Heer, God die altijd IS,
vaak heb ik aangelopen
achter mijn gedachten. Woorden,
als waren ze mijn God.
Nu dank ik U.
Mijn lief, mijn troost,
U geeft mij U zelf.
U bent de beker waaruit ik drink.
U bent het brood dat ik eet.
's Nachts en overdag
verheugt heel mijn lichaam zich,
verblijdt zich mijn geest.
Door alles heen stel ik mij U voor ogen.
U laat mij leven.
In U gerustben ik geborgen.
Het kwaad en zijn dreigen
Gaan door uw trouw voorbij.
Tot in uw Rijk mag mij hart wonen bij U.
vaak heb ik aangelopen
achter mijn gedachten. Woorden,
als waren ze mijn God.
Nu dank ik U.
Mijn lief, mijn troost,
U geeft mij U zelf.
U bent de beker waaruit ik drink.
U bent het brood dat ik eet.
's Nachts en overdag
verheugt heel mijn lichaam zich,
verblijdt zich mijn geest.
Door alles heen stel ik mij U voor ogen.
U laat mij leven.
In U gerustben ik geborgen.
Het kwaad en zijn dreigen
Gaan door uw trouw voorbij.
Tot in uw Rijk mag mij hart wonen bij U.
Reacties